De huizenprijzen in Nederland stijgen alweer een tijdje hard en het einde daarvan is nog niet in zicht. Volgens de nieuwste cijfers van het CBS en het Kadaster lagen de prijzen van bestaande koopwoningen in februari 10,6% hoger dan een jaar geleden. Het is de achtste maand op rij dat ze stijgen. Kopers merken het flink, maar er lijkt ook wat lucht te komen: de markt wordt iets minder krap.
Een flinke stijging met meer verkoop
Die 10,6% is een forse toename. Een huis van € 400.000 vorig jaar kost nu zomaar € 442.000, de sterkste stijging sinds 2022. Vooral in de Randstad gaan de prijzen hard. Het blijft in provincies als Groningen en Limburg wat rustiger. Er wisselden 16.356 woningen van eigenaar, dat is 18% meer dan een jaar geleden. Dat laat zien dat de markt weer draait. Hogere inkomens en een iets gedaalde hypotheekrente spelen mee, al blijft het tekort aan huizen een groot probleem. Makelaars melden weer biedingen boven de vraagprijs, vooral in steden.
Minder krapte, maar nog steeds spanning
Het aantal te koop staande huizen groeit een beetje, omdat meer mensen hun woning te koop aanbieden. Makelaarsvereniging NVM zag het aanbod met zo’n 10% stijgen vergeleken met vorig jaar. Dat geeft kopers iets meer keuze, al is het nog geen ruime markt. De vraag blijft groot en starters met een gemiddeld inkomen hebben het nog steeds moeilijk. Voor verkopers is het wél een goede tijd. Je huis raakt snel verkocht en vaak voor een mooie prijs. Analisten denken dat de prijzen nog wel even blijven stijgen, maar niet zo extreem als in 2021, toen alles met 20% omhoog schoot.
Voor kopers is het een lastige situatie. Huizen worden duurder, en dat maakt instappen zwaar. Maar meer aanbod kan helpen, vooral buiten de grote steden. De oplossing ligt in meer bouwen, alleen dat duurt nog wel even. Tot die tijd blijft de markt gespannen.
Er zijn bij dit artikel nog geen reacties geplaatst